Wat is vrijeschoolonderwijs?

Wat is vrijeschoolonderwijs?

Wat is vrijeschoolonderwijs?

Op het Instagram account van de leerroute vrijeschool op Stad&Esch kan je indruk krijgen van onze interpretatie van vrijeschoolonderwijs!

Vrijeschoolonderwijs rust op de volgende pijlers:​ 

  • Veelzijdig onderwijs  
  • Onderdeel van het geheel 
  • Periodeonderwijs​ 
  • Kunstvakken en ambachten​
  • Ritme van de natuur
  • Vrijeschoolpedagogiek​

Veelzijdig onderwijs

Vrijeschoolonderwijs staat voor veelzijdig onderwijs. Het is onderwijs dat het creatieve vermogen aanspreekt. Onderwijs waarbij de leerlingen zelfvertrouwen en zelfkennis verwerven. Leerlingen krijgen hierbij een zodanige vitale bagage mee, zodat ze niet alleen met een diploma van school komen. En het is onderwijs dat de leerlingen activeert om een bijdrage te leveren aan de maatschappij en de wereld. Niet alleen met het hoofd (denken), maar ook met het hart (voelen) en handen (doen, handelen en ervaren).

Door het aanspreken van deze drie gebieden krijgen leerlingen zicht op vragen als: wie ben ik, wat kan ik, wat wil ik. Naast hoofdonderwijs zoals taal en rekenen en kennisvakken als aardrijkskunde en geschiedenis, is er ook veel aandacht voor bewegend leren, natuurbeleving, creatieve vakken, jaar- en seizoensfeesten, toneel, euritmie, wereldverhalen, mythologie en zang.​ 

Onderdeel van het geheel

Het begrip ‘vrij’ vindt zijn oorsprong in het gegeven dat de scholen niet strikt gebonden wilden zijn aan overheidscriteria. Het betekent niet, zoals vaak ten onrechte wordt gedacht, ‘doe maar wat je wilt’. Er is een duidelijke visie en een duidelijke structuur in het onderwijs. Geworteld middenin de maatschappij en vrij toegankelijk voor iedereen. ​ 

Binnen de vrijeschool gaan we er van uit dat de maatschappij geen systeem is, maar een organisme. In een organisme gaat het om de aaneengesloten werking van de geledingen ten dienste van het geheel. Daarbij wordt de maatschappij ingedeeld  in drie geledingen (levensdomeinen): ​

  • het economisch leven (productie, distributie en consumptie ter bevrediging van menselijke behoeften), ​
  • het rechtsleven (wetten, regels en afspraken) en ​ 
  • het cultureel leven (religie, wetenschap, kunsten, zorg en onderwijs). ​ 

Elk van deze geledingen heeft zijn eigen leidende principe, namelijk: binnen het economisch leven “broederschap”, binnen het rechtsleven “gelijkheid” en binnen het cultureel leven, waar onderwijs onderdeel van uitmaakt, “vrijheid”. ​

Periodeonderwijs

Het periodeonderwijs vormt de ruggengraat van de vrijeschool. Iedere schooldag begint met een blok periodeonderwijs. Daarin staat één vak, gedurende drie weken lang centraal. Elke periode heeft een eigen thema, dat aansluit bij de ontwikkeling van het kind op dat moment. Daarom spreekt het aan. In de periode-ochtend is tijd om de leerstof creatief en diepgaand te verwerken. Zo maken leerlingen bijvoorbeeld een eigen boek over de lesstof, op hun eigen manier. Zodoende verbinden zij zich hiermee en wordt het hen eigen. Het is een manier om te leren tussen weten en vergeten, met behulp van de werking van de nacht. Iets wat de ene dag waarnemend wordt opgenomen, kan na een nacht slapen met het denken worden begrepen. Leren is zo een organisch en scheppend proces.

Jaarthema’s binnen de vrijeschool zijn:

  • Klas 7 “Ontdekking”
  • Klas 8 “Uitvinding”
  • Klas 9 “Bewegen tussen licht en donker”
  • Klas 10 “Kleur zoeken”
  • Klas 11 “Het zoeken naar je eigen vraag”
  • Klas 12 “Vanuit overzicht de wereld in”

In de zevende klas, met als jaarthema “Ontdekking”, is bijvoorbeeld één van de vakken binnen het periodeonderwijs het vak “ontdekkingsreizigers”. De leerlingen in deze levensfase zijn hun grenzen aan het ontdekken en dat is precies wat de ontdekkingsreizigers ook deden. Het zal hen aanspreken want het thema sluit aan daar waar de leerlingen zijn in hun ontwikkeling. Binnen dit thema worden de andere vakken geïntegreerd, zoals Nederlands, geschiedenis, aardrijkskunde, enzovoort.

Binnen het leerplan van de vrijeschool, dat een doorlopende leerlijn heeft van 7 jaar t/m 18 jaar, is op deze manier voor elk jaar het periodeonderwijs, met elke periode zijn eigen thema, vormgegeven. Binnen het thema is de leraar vrij om, samen met de leerlingen, het thema beet te pakken. Zo wordt de leraar schepper in het moment. De leerlingen verwerken het geleerde in het eigen boek, oftewel het periodeschrift. Andere periode vakken in de 7e klas zijn bijvoorbeeld, sterrenkunde, voedingsleer, vlakke meetkunde, natuurkunde met licht, mechanica en geluid, enzovoort. Binnen de lessen draagt de leraar er zorg voor dat zowel het hoofd (denken), het hart (voelen) als de handen (willen) worden aangesproken. Zodoende ontstaat levendig en ademend onderwijs.

Kunstvakken

Het hele vrijeschoolonderwijs ademt kunstzinnigheid. Dat zit in een bepaalde verzorging van het schoolleven. De inrichting, de jaarfeesten, de prachtige muziekinstrumenten en werkmaterialen – tot en met de manier van lesgeven. De jonge mens is een levenskunstenaar in ontwikkeling. Om dit te ondersteunen worden er wekelijks, naast het hoofdonderwijs, bijzondere kunstvakken gegeven.  

Muziek en toneel kom je nog wel tegen op reguliere scholen, maar vormtekenen, schilderen en euritmie zijn typische vrije school kunstvakken. Het samenspel van cognitieve, praktische en kunstzinnige activiteiten binnen uiteenlopende vakken vormt een belangrijk ingrediënt van de vrijeschoolbenadering. Het kan de moderne eisen van cognitieve competenties in gezond evenwicht brengen met een harmonieus gevoelsleven, een krachtige wil en een praktisch handelingsvermogen. Bovendien zorgt de afwisseling voor wat we ademend onderwijs noemen. De boog kan immers niet de hele dag gespannen staan.

De kunstzinnige vermogens worden met de dag belangrijker. In de huidige samenleving is het een uitdaging om om te gaan met alles wat onvoorspelbaar en onberekenbaar is. Oefenen in kunstzinnigheid helpt daarbij. Bovendien is het een middel tot het leren van tal van sociale vaardigheden. Door muziek leer je te luisteren en af te stemmen en jezelf te uiten, door toneel leer je je in te leven in een ander en jezelf te presenteren.​

Ook ambachtelijke vakken, zoals houtbewerking, textiel, smeden, koperslaan maken onderdeel uit van het curriculum. Het zijn geen keuzevakken, maar ze worden door alle leerlingen gevolgd. Door handvaardigheid en techniek leer je omgaan met weerstand door het materiaal dat je bewerkt en je leert de wetmatigheden kennen van de materialen. Door textiel leer je motoriek te ontwikkelen en maak je kennis met stoffen en garen, door smeden leer je om te gaan met harde ijzer en het hete vuur – dat vraagt moed, concentratie en doorzettingsvermogen. Hele nuttige vaardigheden in het leven. Oftewel, de training van de wil.

Aandacht voor de natuur

De vrijeschool heeft een bijzondere aandacht voor de natuur. In een tijdperk waarin computers, smartphones en tablets een vaste plaats in de maatschappij innemen, is het des te belangrijker dat leerlingen de realiteit, de rust en ook de wonderen van de natuur meekrijgen. De natuur brengt mensen naar de essentie van het leven. In de natuur kunnen mensen aarden, de natuur laat zien dat kracht en rust binnenin je zit en niet van buitenaf komt. Door te leren in en met de natuur, ervaren leerlingen de kringloop van het leven en leren ze met aandacht en respect om te gaan met de aarde waarop wij leven.​ Op de vrijeschool gaan we met de klas de natuur in en we halen de natuur zoveel mogelijk in de klas. Ook leven we bewust mee in het ritme van de seizoenen, met de ogen op de sterren en de voeten op de grond.

Vrijeschoolpedagogiek​ 

De bron van vrijeschoolpedagogiek is de antroposofie. Dit is een ‘geesteswetenschap’ en géén geloof. De antroposofie onderzoekt de ontwikkeling van mens, natuur, aarde en de kosmos in zijn ‘wezenlijkheid’.

Als leerkracht op de vrijeschool gaat het er niet om in antroposofie te geloven of de aannames klakkeloos aan te nemen maar om antroposofie te willen onderzoeken, om als het ware het leven zelf te bevragen en te bezien vanuit dit perspectief. De antroposofie reikt begrippen aan, waardoor ervaarbaar kan worden wat zich uitspreekt in tal van verschijnselen. Om vertrouwd te raken met deze begrippen, worden deze in de pedagogische vergadering door leraren bestudeerd en in de leerling- en groepsbespreking wordt geoefend om deze ook in de waarnemingen te herkennen. De antroposofie is zodoende een inspiratiebron voor leraren, maar antroposofie wordt als zodanig niet onderwezen in de lessen aan de leerlingen.

Meer algemene informatie over vrijeschoolonderwijs

Zie onder andere Vrijeschoolkompas voor meer achtergrondinformatie en een van de podcasts die ons geïnspireerd heeft is deze van Christof Wiechert.